ECLI:NL:CRVB:2013:1452

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 augustus 2013
Publicatiedatum
20 augustus 2013
Zaaknummer
12-6587 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van termijnoverschrijding bij aanvraag bijzondere bijstand

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Breda. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op basis van de Wet werk en bijstand, welke deels was ingewilligd en deels afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. Het college had het bezwaar van de appellant tegen de afwijzing niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.

In hoger beroep voerde de appellant aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat hij door gezondheidsproblemen niet in staat was om zelf het bezwaarschrift op te stellen. Hij stelde dat een vrijwilliger het bezwaarschrift had opgesteld, maar dat dit proces lang had geduurd en dat iemand anders het bezwaarschrift had overgetypt. Hierdoor was het bezwaarschrift slechts één dag te laat ingediend. De Raad oordeelde dat de appellant zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van een bezwaarschrift, ongeacht de omstandigheden die hij aanvoert. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, en dat het handelen van derden voor rekening en risico van de appellant komt.

De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van M. Sahin als griffier.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
12/6587 WWB
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 26 oktober 2012, 12/1515 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (college)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2013. Appellant is verschenen. Het college heeft zich, met bericht, niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Bij besluit van 23 juni 2011 heeft het college de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand voor diverse kostenposten deels ingewilligd en deels afgewezen.
1.2.
Bij besluit van 2 februari 2012 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellant tegen het besluit van 23 juni 2011 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Hij heeft in dat verband, samengevat, het volgende naar voren gebracht. Een vrijwilliger heeft voor appellant het bezwaarschrift opgesteld. Dat heeft lang geduurd. Iemand anders heeft het bezwaarschrift overgetypt. Als gevolg van deze gang van zaken is het bezwaarschrift slechts één dag te laat bij het gemeentehuis afgegeven. Vanwege zijn gezondheid was appellant niet in staat zelf het bezwaarschrift op te maken en over te typen. Bij de gemeente is bekend dat appellant voor 100% invalide is. De gemeente heeft ten onrechte niet naar de menselijke kant van de zaak gekeken.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling, waarbij hij voor de toepasselijke bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht verwijst naar de aangevallen uitspraak.
4.1.
Vaststaat dat appellant het bezwaarschrift tegen het besluit van 23 juni 2011 één dag te laat heeft ingediend. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
4.2.
De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank, en de overwegingen waarop dat oordeel berust, dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Appellant is zelf verantwoordelijk voor het tijdig indienen van een bezwaarschrift. Wat er ook zij van de door appellant gestelde omstandigheid dat hij niet in staat was om dat zelf te doen en dat zijn invaliditeit bekend is bij de gemeente, appellant heeft derden ingeschakeld om een bezwaarschrift in te dienen tegen het besluit van 23 juni 2011. Het handelen of nalaten van deze derden, ten gevolge waarvan het bezwaarschrift te laat is ingediend, komt voor rekening en risico van appellant. De omstandigheid dat de bezwaartermijn met slechts één dag is overschreden, doet er niet aan af dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Niet valt in te zien dat het college de, wat appellant noemt, menselijke kant van de zaak had moeten betrekken bij de vraag of sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding.
4.3.
Uit 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van M. Sahin als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2013.
(getekend) W.F. Claessens
(getekend) M. Sahin

HD