In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die als heftruckchauffeur werkzaam was en zich in 2001 ziek meldde met psychische klachten en klachten door Obstructief Slaapapneu Syndroom (OSAS). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die het beroep ongegrond verklaarde. De Raad oordeelt dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende inzichtelijk en toereikend heeft gemotiveerd dat er geen reden meer is voor een urenbeperking, gebaseerd op medische informatie van behandelend artsen en slaaponderzoek. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat het Uwv zijn medische situatie niet goed heeft ingeschat en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn klachten. De Raad volgt appellant hierin niet en concludeert dat het Uwv terecht de WAO-uitkering heeft ingetrokken, omdat appellant minder dan 15% arbeidsongeschikt is. Daarnaast heeft appellant verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad constateert dat de redelijke termijn in de rechterlijke fase is overschreden en besluit het onderzoek te heropenen om te beslissen over het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak is gedaan op 16 augustus 2013.