ECLI:NL:CRVB:2013:1411

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 augustus 2013
Publicatiedatum
14 augustus 2013
Zaaknummer
11-6744 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door appellante

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. F.S. Boedhoe, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had op 11 oktober 2011 een uitspraak gedaan in een geschil met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Na een nieuw besluit van het Uwv op 21 maart 2013 heeft appellante haar hoger beroep ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling ten laste van het Uwv. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken omdat het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan haar bezwaren. De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een proceskostenveroordeling kan volgen als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De Raad oordeelt dat het feit dat appellante de vaststellingsovereenkomst pas in hoger beroep heeft overgelegd, geen reden is om af te zien van de proceskostenveroordeling. De proceskosten worden begroot op € 944,- in beroep en € 472,- in hoger beroep, wat leidt tot een totale veroordeling van het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.416,-. Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, met P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 augustus 2013.

Uitspraak

11/6744 WW
Datum uitspraak: 14 augustus 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 11 oktober 2011, 11/912 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. F.S. Boedhoe, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft op 21 maart 2013 een nieuw besluit genomen.
Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft verweer gevoerd.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

1.
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
2.
De Raad stelt vast dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken omdat met de nieuwe beslissing op bezwaar van 21 maart 2013 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
3.1.
Appellante heeft verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Appellante is van mening dat het Uwv het besluit eerder had kunnen nemen, waardoor appellante geen procedures had hoeven voeren.
3.2.
Het Uwv ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Het Uwv heeft naar voren gebracht dat de nieuwe beslissing op bezwaar van 21 maart 2013 tot stand is gekomen naar aanleiding van een vaststellingsovereenkomst die gemachtigde eerst in hoger beroep heeft overgelegd. Het valt het Uwv dan ook niet te verwijten dat de eerdere beslissing achteraf niet juist blijkt.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In de bestuursrechtspraak geldt als algemeen uitgangspunt dat een proceskostenveroordeling ten laste van het bestuursorgaan volgt bij een intrekking van het beroep omdat geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen. Dat appellante voordat de rechtbank uitspraak heeft gedaan de vaststellingsovereenkomst had kunnen overleggen is geen aanleiding om af te zien van een proceskostenveroordeling ten laste van het Uwv.
4.2.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 944,- in beroep en € 472,- in hoger beroep.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.416,-.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2013.
(getekend) H.G. Rottier
(getekend) P. Boer

EH