ECLI:NL:CRVB:2013:1411
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door appellante
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. F.S. Boedhoe, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had op 11 oktober 2011 een uitspraak gedaan in een geschil met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Na een nieuw besluit van het Uwv op 21 maart 2013 heeft appellante haar hoger beroep ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling ten laste van het Uwv. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken omdat het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan haar bezwaren. De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een proceskostenveroordeling kan volgen als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De Raad oordeelt dat het feit dat appellante de vaststellingsovereenkomst pas in hoger beroep heeft overgelegd, geen reden is om af te zien van de proceskostenveroordeling. De proceskosten worden begroot op € 944,- in beroep en € 472,- in hoger beroep, wat leidt tot een totale veroordeling van het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.416,-. Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, met P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 augustus 2013.