ECLI:NL:CRVB:2013:1371
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van medische beperkingen in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, die eerder werkzaam was als medewerker in een supermarkt, had een WIA-uitkering aangevraagd na zich ziek te hebben gemeld tijdens de looptijd van zijn WW-uitkering. De verzekeringsarts had een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld, waarin beperkingen werden vastgesteld met betrekking tot het persoonlijk en sociaal functioneren in arbeid. De arbeidsdeskundige concludeerde dat de appellant niet meer geschikt was voor zijn eigen werk, maar dat hij in staat was om andere passende functies te vervullen, wat resulteerde in een verlies aan verdienvermogen van minder dan 35%.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat het bestreden besluit van het Uwv, dat de WIA-uitkering had afgewezen, berustte op een zorgvuldig medisch onderzoek. De appellant stelde in hoger beroep dat het Uwv verouderde medische gegevens had gebruikt en dat de functies die aan hem waren toegewezen niet passend waren. De Raad heeft echter geoordeeld dat de door de bezwaarverzekeringsarts en de arbeidsdeskundige gemaakte beoordelingen zorgvuldig waren en dat er geen nieuwe gegevens waren die een ander oordeel rechtvaardigden. De Raad onderschreef de conclusies van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde.
De uitspraak bevestigt dat de medische beperkingen van de appellant op zorgvuldige wijze zijn vastgesteld en dat de geselecteerde functies binnen de vastgestelde mogelijkheden van de appellant vallen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.