ECLI:NL:CRVB:2013:1337
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en recht op Ziektewet-uitkering na ziekmelding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante. Appellante, die als visfileerster werkte, had zich op 4 augustus 2008 ziek gemeld vanwege rugklachten en andere gezondheidsproblemen. Het Uwv bevestigde deze ziekmelding en heeft appellante later onderzocht. De bezwaarverzekeringsarts concludeerde dat appellante op 23 augustus 2008 weer geschikt was voor haar werk, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering per 28 september 2009. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat er geen goede basis was voor de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om het medische onderzoek onzorgvuldig te achten en dat appellante geen medische informatie had overgelegd die haar arbeidsongeschiktheid na 23 augustus 2008 kon onderbouwen. De Raad bevestigde dat het Uwv terecht had besloten dat appellante geen recht meer had op een ZW-uitkering, omdat er geen sprake was van arbeidsongeschiktheid in de zin van de ZW. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische vaststelling van arbeidsongeschiktheid en de rol van de bezwaarverzekeringsarts in dit proces.