ECLI:NL:CRVB:2013:1327
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bijdrageplicht van een in België woonachtige AOW-gerechtigde voor zorg in het woonland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het geschil betreft de bijdrageplicht van appellante, die in België woont en recht heeft op zorg in dat land, ten laste van Nederland. Appellante ontving een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en een pensioen van de Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten. De Zorgverzekeringswet (Zvw) stelt dat zij als verdragsgerechtigde wordt aangemerkt en dat zij voor het recht op zorg een buitenlandbijdrage verschuldigd is.
De Centrale Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het College voor zorgverzekeringen (Cvz) zich op juiste gronden op het standpunt heeft gesteld dat appellante in 2006 verdragsgerechtigd is en dat zij recht heeft op zorg in België. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen sprake is van toezeggingen door Cvz die in strijd zijn met artikel 69 van de Zvw, waardoor de buitenlandbijdrage niet zou hoeven worden vastgesteld. Appellante had zich met een E-121 formulier ingeschreven bij het bevoegde orgaan in België, wat bevestigt dat zij daar is ingeschreven.
De Raad heeft de argumenten van appellante, dat Cvz tekort is geschoten in zijn informatieplicht en dat de Belgische Mutualiteit haar onjuist heeft geïnformeerd, verworpen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank, voor zover deze is aangevochten. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.