ECLI:NL:CRVB:2013:1313

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 juli 2013
Publicatiedatum
6 augustus 2013
Zaaknummer
11-4596 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van gebrek in bestreden besluit door het Uwv in WIA-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft een geschil over de toekenning van WIA-uitkering aan appellant, die van mening was dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) hem ten onrechte niet in aanmerking had gebracht voor functies op niveau 1. De Raad had eerder op 1 maart 2013 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd geoordeeld dat de functie van sorteerder, controleur niet zonder nadere toelichting aan de schatting ten grondslag kon worden gelegd. Het Uwv werd opgedragen dit gebrek te herstellen of een andere passende functie te duiden. Na de tussenuitspraak heeft het Uwv nadere stukken ingediend en de bezwaararbeidsdeskundige heeft in haar rapporten van 28 maart en 20 mei 2013 de functie van magazijn/expeditiemedewerker als passend aangemerkt. Appellant betwistte echter de geschiktheid van deze functie, onder andere vanwege mogelijke trillingen van een elektrische hefwagen en het vereiste opleidingsniveau. De Raad oordeelde dat het Uwv het gebrek in het bestreden besluit had hersteld en dat de motivering van de bezwaararbeidsdeskundige volledig en deugdelijk was. De Raad concludeerde dat appellant voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij op niveau 2 had gewerkt en daarop kon functioneren. Het hoger beroep van appellant werd verworpen, en de Raad vernietigde het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die op € 1.652,- werden begroot.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
11/4596 WIA
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van
29 juni 2011, 10/4682 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 1 maart 2013 (LJN BZ2801) een tussenuitspraak gedaan.
Het Uwv heeft ter uitvoering van de tussenuitspraak nadere stukken ingediend.
Bij brief van 24 april 2013 heeft mr. A. Boumanjal, advocaat, de zienswijze van appellant naar voren gebracht.
Het Uwv heeft desgevraagd bij brief van 21 mei 2013 gereageerd op het standpunt van appellant en een nader stuk ingebracht.

OVERWEGINGEN

1.
Bij de tussenuitspraak is geoordeeld dat de functie sorteerder, controleur (Sbc-code 111340) zonder nadere toelichting bij het item 5.7.1 (boven schouderhoogte actief zijn) niet aan de schatting ten grondslag kan worden gelegd en is het Uwv opgedragen dit gebrek te herstellen dan wel een andere passende functie te duiden en, zo nodig, de mate van arbeidsongeschiktheid opnieuw vast te stellen. Gelet op hetgeen appellant heeft aangevoerd over het opleidingsniveau zou het tevens nuttig zijn als het Uwv, eventueel subsidiair, functies duidt met opleidingsniveau 1.
2.1.
Ter uitvoering van de tussenuitspraak en na overleg met de bezwaarverzekeringsarts heeft de bezwaararbeidsdeskundige in haar rapport van 28 maart 2013 aangegeven de functie sorteerder, controleur bij nader inzien niet passend te achten en deze te vervangen door die van magazijn/expeditiemedewerker (Sbc-code 111220). In het vervolg van het rapport zijn de signaleringen toegelicht en is gemotiveerd waarom de functie voor appellant geschikt wordt geacht.
2.2.
Appellant is van mening dat de nieuw geduide functie evenmin passend is in verband met trillingen die mogelijk gepaard gaan met het gebruik van een electrische hefwagen. Niet is gebleken dat de trilling die afkomt van de electrische hefwagen medisch verantwoord is. Voorts is appellant van mening dat hij niet voldoet aan het gevraagde opleidingsniveau.
2.3.
De bezwaararbeidsdeskundige heeft in haar rapport van 20 mei 2013 gemotiveerd waarom de functie van magazijn/expeditiemedewerker voor appellant wel geschikt is. Appellant heeft weliswaar een beperking op het item trillingsbelasting op de rechterschouder en arm; in de functie is echter, gezien het ontbreken van een signalering op dit item, geen sprake van trillingsbelasting. De functie vereist voltooid basisonderwijs en eventueel een aantal jaren vervolgonderwijs. Dit laatste is echter niet noodzakelijk. Het onderwijs dat appellant heeft gevolgd kan worden gelijkgesteld met voltooid basisonderwijs.
2.4.
De bezwaararbeidsdeskundige ziet geen reden alsnog functies op niveau 1 te duiden. Zij heeft daarvoor verwezen naar het rapport van een collega-bezwaararbeidsdeskundige van
26 mei 2010 waarin uitvoerig is gemotiveerd dat appellant 14 jaar heeft gefunctioneerd in zijn eigen werk op functieniveau 2.
3.1.
De Raad acht hiermee het gebrek in het bestreden besluit door het Uwv hersteld. De gegeven motivering door de bezwaararbeidskundige in haar rapporten van 28 maart 2013 en 20 mei 2013 is volledig en deugdelijk. Het Uwv was niet verplicht functies op niveau 1 te duiden. Voldoende aannemelijk is dat appellant op niveau 2 gewerkt heeft en daarop kan functioneren.
3.2.
Uit 3.1 volgt dat het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
3.3.
Nu het bestreden besluit eerst in hoger beroep van een voldoende motivering is voorzien zal de Raad het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak, waarbij dit besluit in stand is gelaten, vernietigen. Tevens zal de Raad bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht geheel in stand worden gelaten.
4.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep, welke kosten worden begroot op € 1.652,-.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak;
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 28 mei 2010;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
  • bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 152,- vergoedt;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.652,-.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van D. Heeremans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2013.
(getekend) I.M.J. Hilhorst-Hagen
(getekend) D. Heeremans

EH