ECLI:NL:CRVB:2013:1312
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellant in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. Appellant, die als shiftleader werkzaam was, was op 8 mei 2008 uitgevallen door fysieke en psychische klachten. Hij had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant met ingang van 23 april 2010 recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, omdat hij 43% arbeidsongeschikt was. Appellant ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond.
De rechtbank oordeelde dat de beschikbare gedingstukken geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts over de belastbaarheid van appellant. De rechtbank concludeerde dat appellant in staat moest worden geacht om de geselecteerde functies te vervullen, en dat de arbeidskundige rapportages voldoende gemotiveerd waren om deze conclusie te onderbouwen. Appellant ging in hoger beroep, maar zijn gemachtigde herhaalde enkel de eerder aangevoerde gronden zonder nieuwe medische stukken in te dienen.
De Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 31 juli 2013, met M.C. Bruning als rechter en K.E. Haan als griffier.