ECLI:NL:CRVB:2013:1270
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.M. van Dun
- J.A. Achterberg
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding ten aanzien van betaling van het griffierecht
In deze zaak heeft verzoekster een verzoek om herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 8 december 2010. De zaak betreft de betaling van het griffierecht, dat volgens de Beroepswet verschuldigd is bij indiening van een verzoekschrift. Verzoekster is op 21 februari 2013 geïnformeerd over het verschuldigde griffierecht van € 111,- en is verzocht dit bedrag binnen 28 dagen na de verzenddatum van de brief te betalen. Op 27 maart 2013 is verzoekster opnieuw gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met de mededeling dat het bedrag binnen vier weken op de rekening van de Centrale Raad van Beroep moest zijn bijgeschreven of ter griffie moest zijn gestort. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet tijdig is betaald.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen reden is om aan te nemen dat verzoekster niet in verzuim is geweest. Gezien de omstandigheden en de beschikbare gegevens, is het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 31 juli 2013. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken na verzending van het afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep.