In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding die appellanten, de erven van een overleden betrokkene, vorderen van de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) naar aanleiding van een onrechtmatig indicatiebesluit. De Raad oordeelt dat de appellanten de gestelde schade niet bij het Zorgkantoor kunnen declareren, omdat het niet afdoende kunnen verantwoorden van de zorgkosten voor rekening van CIZ komt. De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er schade is ontstaan door de onrechtmatige beslissing van CIZ, en dat deze schade in causaal verband staat met het onrechtmatige besluit van 1 november 2006. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep gegrond verklaard, waarbij de appellanten recht hebben op een schadevergoeding van € 10.050,--. Daarnaast is CIZ veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van CIZ in het kader van de AWBZ en de noodzaak voor zorgverleners om zorgkosten adequaat te verantwoorden.