ECLI:NL:CRVB:2013:1228
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na beoordeling geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, die een Ziektewet-uitkering ontving, had zich ziek gemeld vanwege psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde de uitkering per 28 juli 2011, omdat zij van mening was dat de appellant weer geschikt was voor zijn werkzaamheden als administrateur. De appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv handhaafde zijn beslissing. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 19 juni 2013 heeft de appellant, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunt toegelicht. Hij betoogde dat zijn klachten door de primaire verzekeringsarts waren gebagatelliseerd en dat zijn medische situatie niet zodanig was verbeterd dat hij zijn werkzaamheden kon hervatten. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat het Uwv een zorgvuldig en volledig onderzoek heeft uitgevoerd. De bezwaarverzekeringsarts had voldoende gemotiveerd dat de appellant, ondanks zijn psychische klachten, in staat was om te functioneren in een vergelijkbare functie bij een andere werkgever.
De Raad concludeerde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank juist was en dat er geen nieuwe medische informatie was die de conclusie van het Uwv zou kunnen ondermijnen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldig onderzoek door het Uwv en de rol van medische beoordelingen in het kader van de Ziektewet.