ECLI:NL:CRVB:2013:1226
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van het onderzoek door het Uwv in het kader van de WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin de appellant, die een WAO-uitkering ontving, zijn bezwaren tegen een herziening van die uitkering aanvoert. De Centrale Raad van Beroep heeft op 31 juli 2013 uitspraak gedaan. De appellant had een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) met een arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Na een melding van de appellant dat zijn beperkingen waren toegenomen, heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een medisch en arbeidskundig onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek werd uitgevoerd door psychiater G. Duisterwinkel, die op 31 oktober 2010 een rapportage heeft uitgebracht. Op basis van de conclusies uit dit onderzoek heeft het Uwv de WAO-uitkering per 27 maart 2011 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%.
De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarna het Uwv een aanvullend medisch onderzoek heeft verricht en informatie van de huisarts heeft ontvangen. Het Uwv handhaafde zijn standpunt en verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de medische bevindingen van het Uwv niet onjuist waren en dat de beperkingen van de appellant niet waren onderschat. De rechtbank verwierp ook de gronden van de appellant met betrekking tot zijn klachten.
In hoger beroep herhaalt de appellant zijn standpunt dat hij meer beperkingen ondervindt dan het Uwv heeft aangenomen, en verwijst naar recente medische bevindingen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de door de appellant ingebrachte medische informatie geen vragen oproept bij het onderzoek van het Uwv. Het verzoek om een deskundige te benoemen wordt afgewezen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.