ECLI:NL:CRVB:2013:1225
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de ZW-uitkering na ziekmelding en auto-ongeval
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die zich in december 2011 opnieuw ziek meldde na een auto-ongeval. Appellant was eerder in aanmerking gebracht voor een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 18 augustus 2011 geconcludeerd dat hij geen recht meer had op een ZW-uitkering. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond na nieuw medisch onderzoek. De rechtbank 's-Gravenhage bevestigde het besluit van het Uwv, waarop appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting in hoger beroep werd door appellant benadrukt dat hij zich op 12 december 2011 opnieuw ziek had gemeld en dat hij vanaf die datum wel in aanmerking was gebracht voor een ZW-uitkering. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de eerdere besluitvorming over de beëindiging van de ZW-uitkering per augustus 2011 niet onjuist of onzorgvuldig was. De Raad stelde vast dat er geen concrete medische informatie was ingediend die de eerdere beoordeling zou kunnen ondermijnen. De rapportage van GGMD uit april 2013 gaf geen aanleiding om te concluderen dat de beperkingen van appellant in augustus 2011 gelijk waren aan die in 2013.
De Raad concludeerde dat de gronden van appellant in hoger beroep een herhaling waren van de eerder aangevoerde gronden en dat het hoger beroep niet slaagde. De aangevallen uitspraak werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan op 31 juli 2013.