ECLI:NL:CRVB:2013:1206
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Goes van appellante, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante had van 16 maart 2006 tot en met 27 mei 2010 bijstand ontvangen, maar heeft verzuimd om het college te informeren over het intrekken van de cessiemachtiging voor haar levenslang invaliditeitspensioen en over haar inkomsten uit kapperswerkzaamheden. Het college heeft op basis van deze schending van de inlichtingenverplichting besloten om de bijstand over een bepaalde periode te herzien en de gemaakte kosten terug te vorderen. De rechtbank Middelburg heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellante had recht op een levenslang pensioen van het ABP, maar heeft dit niet tijdig gemeld aan het college. Het college heeft de bijstand herzien en een terugvorderingsbedrag vastgesteld. Appellante voerde aan dat het college in strijd met het vertrouwensbeginsel handelde, maar de Raad oordeelde dat er geen duidelijke toezegging was gedaan die haar verwachtingen had gewekt. De Raad bevestigde dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden en dat het college terecht had gehandeld door de bijstand te herzien en terug te vorderen.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat het college van terugvordering had moeten afzien. De uitspraak is gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van A.C. Oomkens als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 juli 2013.