ECLI:NL:CRVB:2013:1205
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verwijtbaarheid bij maatregel in gezinsbijstand onder de WWB
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin de appellante, die samen met haar partner bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), in geschil is over de opgelegde maatregelen door het college van burgemeester en wethouders van Vianen. De appellante en haar partner hebben in de maand november 2010 geen informatie verstrekt over de verblijfplaats van de partner, wat heeft geleid tot een verlaging van de bijstand met 10%. Later, in februari 2011, werd een maatregel van 70% opgelegd vanwege herhaalde schending van de inlichtingenverplichting en het niet nakomen van arbeidsverplichtingen door de partner. Het college verklaarde het bezwaar van de appellante tegen deze maatregel ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep van de appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna de appellante in hoger beroep ging. Tijdens de zitting heeft de appellante haar beroepsgronden met betrekking tot de maatregel van 20% laten vallen, waardoor de discussie zich richtte op de maatregel van 50%. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de maatregel terecht is opgelegd, omdat de WWB-systematiek inhoudt dat de verwijtbaarheid van een van de partners in de gezinsbijstand voldoende is voor het opleggen van een maatregel. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, met P.J.M. Crombach als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 juli 2013.