ECLI:NL:CRVB:2013:1201
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontheffing van arbeidsverplichtingen op basis van medische rapportages
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, waarbij appellant gedeeltelijk ontheven is van zijn arbeidsverplichtingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving bijstand en onderging op verzoek van de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam een medisch en arbeidskundig onderzoek bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eindrapportage van het Uwv concludeerde dat appellant belastbaar was voor reguliere arbeid voor 20 uur per week, met enkele beperkingen. Appellant was het niet eens met deze conclusie en stelde dat de verzekeringsarts onvoldoende informatie had ingewonnen bij zijn behandelend specialisten en dat zijn medische situatie niet adequaat was weergegeven.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de eindrapportage van het Uwv overtuigend gemotiveerd was en getuigde van een zorgvuldig onderzoek. De Raad oordeelde dat er geen communicatieproblemen waren tussen de verzekeringsarts en appellant en dat de verzekeringsarts voldoende informatie had ontvangen om tot zijn conclusie te komen. De Raad wees erop dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat zijn beperkingen door de verzekeringsarts waren onderschat. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking kwam. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier E. Heemsbergen, en werd openbaar uitgesproken op 30 juli 2013.