ECLI:NL:CRVB:2013:1189
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand na niet verschijnen op uitnodiging
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsverlening aan appellant op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving sinds 1 september 2008 bijstand, maar in het kader van een onderzoek naar zijn woon- en leefsituatie heeft de sociaal rechercheur op 18 mei en 1 juni 2010 geprobeerd een huisbezoek af te leggen, waarbij appellant niet thuis was. Vervolgens is appellant uitgenodigd voor een gesprek op 8 juni 2010, maar hij is niet verschenen. Het college heeft daarop zijn recht op bijstand met ingang van 8 juni 2010 opgeschort en hem uitgenodigd voor een nieuw gesprek op 10 juni 2010. Ook voor dit gesprek is appellant niet verschenen, wat leidde tot de beëindiging van zijn bijstandsverlening per 8 juni 2010.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om het standpunt van appellant te volgen dat hij door zijn medische situatie niet in staat was om op de uitnodiging in te gaan. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet heeft aangetoond dat hij zich tijdig heeft afgemeld voor de gesprekken en dat het college in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid tot opschorting en intrekking van de bijstand.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan op 30 juli 2013.