ECLI:NL:CRVB:2013:1109
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag bijstandsverlening op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Boskoop ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 26 april 2010 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college heeft appellant meerdere keren verzocht om aanvullende gegevens te verstrekken, met als laatste termijn 12 juli 2010. Appellant heeft deze gegevens echter niet tijdig ingeleverd, wat heeft geleid tot het besluit van het college om de aanvraag buiten behandeling te stellen op 30 juli 2010. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in haar uitspraak overwogen dat de gevraagde gegevens essentieel zijn voor de beoordeling van het recht op bijstand en dat appellant niet tijdig heeft gereageerd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet in staat was om de gevraagde gegevens tijdig aan te leveren en dat hij om een verlenging van de hersteltermijn heeft gevraagd. Het college heeft echter betwist dat appellant tijdig om verlenging heeft verzocht en heeft gesteld dat er geen bewijsstukken in het dossier aanwezig zijn die dit verzoek ondersteunen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het aan appellant is om te bewijzen dat hij tijdig om verlenging van de hersteltermijn heeft verzocht. Aangezien appellant dit niet heeft kunnen onderbouwen, concludeert de Raad dat het college terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.