ECLI:NL:CRVB:2013:1051

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 juli 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
10-4333 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vergoeding aanpassing woonruimte op grond van medische noodzaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 18 juni 2010. Appellante, A. te B., had een aanvraag ingediend voor vergoeding van aanpassing van haar woonruimte op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had deze aanvraag afgewezen, met als reden dat de gevraagde aanpassing niet medisch noodzakelijk was. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het advies waarop de afwijzing was gebaseerd deugdelijk was.

In hoger beroep heeft appellante enkel het oordeel van de rechtbank bestreden dat de afwijzing kon steunen op de subsidiaire grondslag van het besluit. Appellante herhaalde in essentie de gronden die zij eerder bij de rechtbank had ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat uit de door appellante ingediende gronden niet blijkt dat het advies niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen of dat de medische situatie van appellante onjuist in kaart is gebracht.

De Raad concludeert dat het hoger beroep geen doel treft en bevestigt de aangevallen uitspraak. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 juli 2013.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
10/4333 WMO
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
18 juni 2010, 09/4063 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De meervoudige kamer heeft de zaak verwezen naar de enkelvoudige kamer van de Raad.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2013. Appellante is niet verschenen. Het college was vertegenwoordigd door mr. J.C. Smit.

OVERWEGINGEN

1.
Bij besluit van 19 augustus 2009 (bestreden besluit) heeft het college gehandhaafd zijn besluit de aanvraag van appellante om vergoeding van aanpassing van haar woonruimte op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning af te wijzen.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hiertoe, voor zover hier van belang, overwogen dat het bestreden besluit kan steunen op de subsidiaire grondslag, inhoudende dat de gevraagde aanpassing niet medisch noodzakelijk is. Dit omdat het advies waarop het bestreden besluit berust deugdelijk is.
3.
Appellante heeft in hoger beroep slechts bestreden het oordeel van de rechtbank dat het bestreden besluit kan steunen op de subsidiaire grondslag van dat besluit. Appellante heeft zich ook in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het college zich niet had mogen baseren op het advies bedoeld in 2. Hiertoe heeft appellante in essentie de gronden herhaald die zij bij de rechtbank heeft ingediend.
4.1.
De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak op juiste wijze het van belang zijnde wettelijk kader geschetst. De rechtbank heeft voorts met juistheid de gronden van beroep besproken en beoordeeld. Uit hetgeen appellante heeft aangevoerd volgt niet dat het advies als bedoeld in 2 niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, niet concludent is of anderszins onjuist is. Uit de door appellante ingediende gronden volgt niet dat de medische situatie waarin appellante verkeerde op onvolledige of onjuiste wijze in kaart is gebracht.
4.2.
Het hoger beroep treft dan ook geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2013.
(getekend) J. Brand
(getekend) S. Aaliouli
JvC