ECLI:NL:CRVB:2013:1051
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vergoeding aanpassing woonruimte op grond van medische noodzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 18 juni 2010. Appellante, A. te B., had een aanvraag ingediend voor vergoeding van aanpassing van haar woonruimte op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had deze aanvraag afgewezen, met als reden dat de gevraagde aanpassing niet medisch noodzakelijk was. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het advies waarop de afwijzing was gebaseerd deugdelijk was.
In hoger beroep heeft appellante enkel het oordeel van de rechtbank bestreden dat de afwijzing kon steunen op de subsidiaire grondslag van het besluit. Appellante herhaalde in essentie de gronden die zij eerder bij de rechtbank had ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat uit de door appellante ingediende gronden niet blijkt dat het advies niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen of dat de medische situatie van appellante onjuist in kaart is gebracht.
De Raad concludeert dat het hoger beroep geen doel treft en bevestigt de aangevallen uitspraak. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 juli 2013.