ECLI:NL:CRVB:2013:1047
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van persoonsgebonden budget wegens niet verantwoorde zorgverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had een persoonsgebonden budget (pgb) van € 16.970,06 toegekend gekregen voor het jaar 2008, maar het Zorgkantoor West-Brabant had dit bedrag vastgesteld op € 3.754,55 wegens het niet volledig verantwoorden van de besteding van het pgb. Het Zorgkantoor vorderde een bedrag van € 13.215,51 terug van de appellant, wat leidde tot het hoger beroep. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging.
De Raad overwoog dat de appellant niet had voldaan aan zijn verplichtingen om verantwoording af te leggen over het pgb. De Raad bevestigde dat het Zorgkantoor bevoegd was om het pgb lager vast te stellen en om het onterecht betaalde bedrag terug te vorderen. De Raad oordeelde dat de omstandigheden die de appellant aanvoerde, zoals het feit dat zijn ex-partner de benodigde gegevens niet wilde verstrekken, niet afdoen aan zijn verantwoordelijkheid als houder van het pgb. De Raad concludeerde dat er geen zekerheid bestond dat de zorg waarvoor het pgb was verstrekt, daadwerkelijk was verleend.
De Raad benadrukte dat de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen in beginsel gerechtvaardigd is en dat de appellant geen recht had op het bij voorschot uitgekeerde bedrag. De omstandigheden dat de terugbetaling zwaar zou vallen voor de appellant, deden hier niet aan af. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.