ECLI:NL:CRVB:2013:1035
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- J. Brand
- E.R. Flore
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep inzake inburgeringsverplichting
In deze zaak heeft appellante, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 december 2010, met zaaknummer 10/6678. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 juli 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep, waarbij de Raad de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (ISD) heeft veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 944,--. De Raad heeft eerder, op 3 april 2013, een tussenuitspraak gedaan waarin de ISD werd opgedragen om binnen zes weken het gebrek in het besluit van 31 augustus 2010 te herstellen. De ISD heeft op 13 mei 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij appellante werd ontheven van de inburgeringsverplichting. Hierop heeft mr. R.P.M. Duijndam, advocaat van appellante, het hoger beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding. De ISD heeft gereageerd met een verweerschrift, maar het onderzoek ter zitting is met toestemming van partijen achterwege gelaten.
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. Dit is ook van toepassing op hoger beroep volgens artikel 21 van de Beroepswet. De Raad concludeert dat de ISD in dit geval in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, ondanks het standpunt van de ISD dat geen proceskostenvergoeding dient te worden toegekend. De Raad benadrukt dat een proceskostenvergoeding ook kan worden toegekend indien het tegemoetkomen geen verband houdt met de aangevoerde beroepsgronden. De proceskosten zijn begroot op € 944,-- in hoger beroep.