ECLI:NL:CRVB:2013:1035

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 juli 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
11-804 INBURG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep inzake inburgeringsverplichting

In deze zaak heeft appellante, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 december 2010, met zaaknummer 10/6678. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 juli 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep, waarbij de Raad de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (ISD) heeft veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 944,--. De Raad heeft eerder, op 3 april 2013, een tussenuitspraak gedaan waarin de ISD werd opgedragen om binnen zes weken het gebrek in het besluit van 31 augustus 2010 te herstellen. De ISD heeft op 13 mei 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij appellante werd ontheven van de inburgeringsverplichting. Hierop heeft mr. R.P.M. Duijndam, advocaat van appellante, het hoger beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding. De ISD heeft gereageerd met een verweerschrift, maar het onderzoek ter zitting is met toestemming van partijen achterwege gelaten.

De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. Dit is ook van toepassing op hoger beroep volgens artikel 21 van de Beroepswet. De Raad concludeert dat de ISD in dit geval in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, ondanks het standpunt van de ISD dat geen proceskostenvergoeding dient te worden toegekend. De Raad benadrukt dat een proceskostenvergoeding ook kan worden toegekend indien het tegemoetkomen geen verband houdt met de aangevoerde beroepsgronden. De proceskosten zijn begroot op € 944,-- in hoger beroep.

Uitspraak

11/804 INBURG
Datum uitspraak: 17 juli 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank
's-Gravenhage van 15 december 2010, 10/6678 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (ISD)

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld
De Raad heeft op 3 april 2013 een tussenuitspraak gedaan waarin aan de ISD is opgedragen om binnen zes weken het gebrek in het besluit van 31 augustus 2010 te herstellen met inachtneming van hetgeen de Raad heeft overwogen.
De ISD heeft op 13 mei 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 3 juni 2013 heeft mr. R.P.M. Duijndam, advocaat, namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht de ISD te veroordelen in de proceskosten.
De ISD heeft bij brief van 12 juni 2013 gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
ISD heeft bij besluit van 13 mei 2013 appellante ontheven van de inburgeringsverplichting. Het besluit komt geheel tegemoet aan het oorspronkelijke beroep van appellante.
Mr. Duijndam heeft als reactie hierop het hoger beroep ingetrokken.
De Raad ziet aanleiding om de ISD te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Het door ISD ingenomen standpunt dat geen pkv dient te worden toegekend nu de gronden waarop is tegemoet gekomen geheel andere zijn dan de gronden waarop het bij de rechtbank bestreden besluit berust, miskent dat een pkv ook wordt toegekend indien het tegemoetkomen plaats vindt op een grond die geen verband houdt met de aangevoerde begroepsgronden en volledig buiten het geding omgaat. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 944,-- in hoger beroep.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt de ISD in de kosten van appellante tot een bedrag van € 944,--,.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van E.R. Flore als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2013.
(getekend) J. Brand
(getekend) E.R. Flore
ew