ECLI:NL:CRVB:2013:1004
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, waarbij het bezwaar van de appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer niet-ontvankelijk werd verklaard. De appellant had op 13 april 2011 een bijstandsuitkering aangevraagd, maar zijn aanvraag werd op 22 juni 2011 buiten behandeling gesteld omdat hij niet tijdig de gevraagde schuldbewijzen had ingediend. De appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn begint te lopen op de dag na de bekendmaking van het besluit. De Raad stelt vast dat het college het besluit van 22 juni 2011 op de juiste wijze heeft verzonden en dat er geen recente problemen bij de verzending van poststukken zijn aangetoond. De Raad concludeert dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit op het adres van de appellant is ontvangen, en dat de termijn voor het indienen van bezwaar derhalve is aangevangen op 23 juni 2011. Aangezien het bezwaar pas op 8 augustus 2011 is ingediend, is het niet-ontvankelijk verklaard.
De Raad komt tot de conclusie dat er geen grond is voor een verschoonbare termijnoverschrijding en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken op 16 juli 2013, en er zijn geen proceskosten aan de orde gesteld.