ECLI:NL:CRVB:2012:BY7875
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid na psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant. Appellant, die voorheen werkzaam was als financieel administratief medewerker, had zich op 16 september 2010 ziek gemeld vanwege psychische klachten. Het Uwv had op 10 februari 2011 besloten de ZW-uitkering van appellant per 14 februari 2011 te beëindigen, omdat hij weer geschikt werd geacht voor zijn arbeid. Appellant ging hiertegen in bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit op 7 juni 2011.
De rechtbank 's-Gravenhage verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond, waarbij werd overwogen dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusie dat appellant weer geschikt was voor zijn arbeid, gerechtvaardigd was. In hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden, waarbij hij stelde dat het Uwv zijn psychische belastbaarheid had overschat en dat er te veel waarde was gehecht aan de rapportage van psychiater G. Duisterwinkel.
De Centrale Raad van Beroep onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen voldoende medische grondslag boden voor het oordeel dat appellant met ingang van 14 februari 2011 geschikt was voor zijn arbeid. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.