ECLI:NL:CRVB:2012:BY7614
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De Raad had eerder, op 18 september 2012, geoordeeld dat het door appellant verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken was betaald. Appellant had in zijn verzetschrift aangevoerd dat de hoogte van het griffierecht hem belemmerde in zijn toegang tot de rechter, en dat hij een aanvraag voor bijzondere bijstand had ingediend om de kosten van het griffierecht te dekken. De Raad oordeelde echter dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in onmacht verkeerde om het griffierecht tijdig te voldoen. Bovendien had hij zich niet binnen de betalingstermijn op betalingsonmacht beroepen.
De Raad benadrukte dat het belang van appellant bij het hoger beroep geen rol speelt bij de beoordeling van de verschoonbaarheid van het niet betalen van het griffierecht. De Raad concludeerde dat het griffierecht van € 115,-- niet wezenlijk belemmerend was voor de toegang tot de rechter. Het verzet van appellant werd ongegrond verklaard, en de Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met W.F. Claessens als rechter en J. de Jong als griffier.