ECLI:NL:CRVB:2012:BY7574
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het hoger beroep inzake de afwijzing van een verzoek om opvang en leef- en reisgeld op grond van de Wmo en WWB
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.C. Cerezo-Weijsenfeld, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda. De voorzieningenrechter had het beroep van appellante tegen de afwijzing van haar verzoek om opvang en leef- en reisgeld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda ongegrond verklaard. Appellante had op 5 juli 2012 verzocht om deze voorzieningen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet werk en bijstand (WWB). Het college had dit verzoek op 20 juli 2012 afgewezen, waarop appellante bezwaar had gemaakt en een verzoek om voorlopige voorziening had ingediend.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er tijdens de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening geen sprake was van een ingesteld beroep, waardoor de voorzieningenrechter niet bevoegd was om uitspraak te doen. Dit leidde tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak vernietigd moest worden. De Raad heeft bepaald dat het college binnen vier weken na ontvangst van de uitspraak een beslissing moet nemen op het bezwaar van appellante tegen het besluit van 20 juli 2012. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 437,- en moet het griffierecht van € 115,- worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, met M. Zwart als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 december 2012. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken verzet aan te tekenen.