ECLI:NL:CRVB:2012:BY7269
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.J.T. van den Corput
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van A. te B. tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 19 december 2012 uitspraak gedaan. De zaak betreft de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, die zich in 2009 ziek meldde vanwege lichamelijke en psychische klachten. In 2005 was appellante herbeoordeeld in het kader van de WAO, waarbij haar uitkering werd ingetrokken omdat haar arbeidsongeschiktheid op dat moment minder dan 15% was. De rechtbank oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren om het medisch onderzoek door de (bezwaar)verzekeringsartsen onzorgvuldig te achten. De bezwaarverzekeringsarts Coehoorn had geconcludeerd dat appellante, ondanks haar klachten, geschikt was voor ten minste één van de functies die in 2005 waren geduid. De Centrale Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en stelt vast dat appellante in hoger beroep geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd die haar standpunt ondersteunt. De rapportages van de artsen vormen een voldoende basis voor de conclusie dat appellante per 22 maart 2010 niet ongeschikt is voor haar arbeid. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst de verzoeken van appellante om een deskundige te benoemen af, omdat er geen aanleiding is voor een dergelijk onderzoek. De uitspraak wordt gedaan in het openbaar, met de griffier H.J. Dekker aanwezig.