ECLI:NL:CRVB:2012:BY7266
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- H. Bolt
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitkering ingevolge de Ziektewet aan appellant met psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage. Appellant, die zich op 22 februari 2010 ziek had gemeld, ontving eerder een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde echter om appellant met ingang van 22 februari 2010 een uitkering op basis van de Ziektewet (ZW) toe te kennen, omdat hij volgens het Uwv per die datum niet ongeschikt was voor zijn arbeid. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing, maar de Centrale Raad heeft deze uitspraak vernietigd, met de bepaling dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.
Appellant heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Hij stelde dat het Uwv de bezwaarfase heeft uitgehold door pas in beroep de juiste werkbeschrijving in te brengen. De Raad oordeelde echter dat appellant zelf verantwoordelijk was voor de informatie over zijn werkzaamheden en dat het Uwv niet ten onrechte van een onjuist beeld van zijn werkzaamheden was uitgegaan. De Raad concludeerde dat de rechtbank de zaak op de juiste wijze had afgedaan en dat er geen aanleiding was om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit te vernietigen.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en er is geen aanleiding tot een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 december 2012.