ECLI:NL:CRVB:2012:BY6683
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.J.T. van den Corput
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van toegenomen arbeidsongeschiktheid na auto-ongeval en psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De appellant, A. te B., had zich op 30 november 2006 ziek gemeld na een auto-ongeval, wat leidde tot nek- en hoofdpijnklachten. Na afloop van de wachttijd werd hem een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) geweigerd, omdat zijn arbeidsongeschiktheid op dat moment onder de 35% werd vastgesteld. De Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 2 december 2008 gaf aan dat hij geschikt was voor passende arbeid.
In maart 2011 meldde de appellant zich opnieuw ziek, met de claim dat zijn arbeidsongeschiktheid was toegenomen. Het Uwv weigerde echter om hem een uitkering toe te kennen, omdat er geen toename van beperkingen werd vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek dat was uitgevoerd door de verzekeringsarts voldoende zorgvuldig was geweest. De Raad concludeerde dat de klachten van de appellant, waaronder flauwvallen en psychische spanningen, niet als toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak konden worden beschouwd. De eerdere oordelen van de rechtbank en het Uwv werden bevestigd, en het hoger beroep van de appellant werd afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen gronden waren om de proceskosten te vergoeden.