ECLI:NL:CRVB:2012:BY6623
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet tijdig overleggen van gevraagde gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand aan appellante, die sinds 16 mei 2006 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De intrekking vond plaats omdat appellante de gevraagde gegevens niet binnen de gestelde termijn had overgelegd. Het college van burgemeester en wethouders van Laarbeek had op 13 februari 2009 het recht op bijstand opgeschort, omdat appellante niet de benodigde informatie had verstrekt. Appellante kreeg de kans om deze gegevens voor 20 februari 2009 alsnog aan te leveren, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in staat was om de gevraagde gegevens binnen de hersteltermijn te overleggen. De argumentatie van appellante, dat zij vanwege de ziekenhuisopname van haar zoon niet in staat was om de documenten te verzamelen, werd door de Raad verworpen. De ziekenhuisopname duurde slechts vijf dagen, en de Raad oordeelde dat appellante in staat had moeten zijn om de gevraagde informatie voor of na deze periode te overleggen of om uitstel te vragen.
De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand rechtmatig was, omdat aan de voorwaarden van artikel 54, vierde lid, van de WWB was voldaan. Appellante had niet aangetoond dat de intrekking zou leiden tot onacceptabele financiële of sociale consequenties. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De proceskosten werden niet toegewezen.