ECLI:NL:CRVB:2012:BY6453
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie en verlenging van de wachttijd in het kader van de Wet WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, waarin de rechtbank het beroep van appellante ongegrond verklaarde. Appellante, vertegenwoordigd door mr. F.G. Vlaskamp, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv van 10 september 2009, waarbij het tijdvak waarin de werknemer recht had op loon tijdens ziekte werd verlengd tot 21 juni 2010. Deze verlenging, ook wel loonsanctie genoemd, was opgelegd omdat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. De rechtbank oordeelde dat de werknemer per einde wachttijd op 22 juni 2009 nog steeds ongeschikt was voor het verrichten van zijn arbeid, waardoor de wettelijke re-integratieverplichtingen voor appellante van toepassing bleven. De rechtbank concludeerde dat het Uwv tijdig had gehandeld bij het opleggen van de loonsanctie, omdat de wachttijd van 104 weken was verlengd door het niet tijdig indienen van de aanvraag om een WIA-uitkering.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het Uwv niet had aangetoond dat het bij het opleggen van de loonsanctie toepassing had gegeven aan artikel 629, elfde lid, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Hierdoor stond niet vast tot wanneer het tijdvak van 104 weken na 22 juni 2009 was verlengd. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit gegrond. Het besluit van 10 september 2009 werd herroepen en het Uwv werd veroordeeld in de proceskosten van appellante. Tevens werd bepaald dat het onderzoek werd heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de gevraagde schadevergoeding door appellante.