ECLI:NL:CRVB:2012:BY6395
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.A. Kooijman
- E.R. Flore
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 december 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 12/4567 WWB. De procedure betreft een geschil over de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Volgens artikel 22 van de Beroepswet is het verplicht om griffierecht te betalen bij indiening van een beroepschrift. Appellante is in een brief van 27 augustus 2012 geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht van € 115,-- en is verzocht dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de verzenddatum van de brief te betalen. Een tweede herinnering volgde op 10 oktober 2012, waarin opnieuw werd benadrukt dat het griffierecht tijdig moest worden voldaan om inhoudelijke behandeling van het hoger beroep te waarborgen.
De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. Er was geen reden om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was, waardoor het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter J.J.A. Kooijman en griffier E.R. Flore. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.