ECLI:NL:CRVB:2012:BY6382
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen recht op uitkering op grond van de Wet WIA wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellante, die als schadecorrespondent werkzaam was, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin werd vastgesteld dat zij geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellante meldde zich op 26 maart 2008 ziek vanwege psychische klachten en ontving toen een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Het Uwv concludeerde op 26 februari 2010 dat appellante met ingang van 24 maart 2010 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot een ongegrond verklaard bezwaar op 30 september 2010.
De rechtbank Arnhem verklaarde het beroep van appellante ongegrond op 10 maart 2011, waarbij werd overwogen dat de medische gegevens geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellante. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat het Uwv haar belastbaarheid overschatte en dat zij door haar depressieve klachten, pijnklachten en vermoeidheid niet in staat was om een volledige werkdag te verrichten. Appellante voegde diverse medische stukken toe ter ondersteuning van haar standpunt.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de beschikbare gegevens geen aanknopingspunten boden voor twijfel aan de medische grondslag van het bestreden besluit. De rapporten waren inzichtelijk en de verzekeringsartsen hadden overtuigend gemotiveerd dat de vastgestelde beperkingen niet te gering waren. De medische stukken die appellante in hoger beroep had ingediend, gaven ook geen aanleiding voor twijfel aan de vastgestelde belastbaarheid. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.