ECLI:NL:CRVB:2012:BY6291
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering. Appellante had eerder een Wajong-uitkering ontvangen, maar deze was per 1 oktober 2002 ingetrokken omdat zij minder dan 25% arbeidsongeschikt was. Na een periode van werk en ziekte, diende zij op 7 april 2009 een nieuwe aanvraag in, die werd afgewezen omdat de arbeidsongeschiktheid niet binnen vijf jaar na de intrekking van de eerdere uitkering was ingetreden. Appellante deed vervolgens een herhaalde aanvraag, die ook werd afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere besluiten konden rechtvaardigen.
De rechtbank Zwolle-Lelystad had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging. De Raad overwoog dat voor herhaalde aanvragen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden vereist zijn. Appellante had in de bezwaarfase een verklaring van haar psycholoog ingediend, waarin een vermoeden van een autistische stoornis werd geuit. De bezwaarverzekeringsarts had echter geconcludeerd dat deze informatie geen reden was om van andere beperkingen uit te gaan. De Raad bevestigde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de eerdere besluiten van het Uwv niet onjuist waren en dat de afwijzing van de aanvraag voor de Wajong-uitkering terecht was.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak. De uitspraak werd gedaan door M.C. Bruning, in tegenwoordigheid van griffier M. Sahin, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.