ECLI:NL:CRVB:2012:BY6255
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering en verjaringstermijnen in het socialezekerheidsrecht
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht. De uitspraak betreft de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Raad heeft op 14 december 2012 uitspraak gedaan. Appellante betwist de hoogte van het terug te vorderen bedrag en stelt dat de terugvordering over het jaar 2001 is verjaard. De Raad heeft in een eerdere tussenuitspraak vastgesteld dat er geen sprake is van verjaring en dat het terug te vorderen bedrag correct is berekend. Het Uwv had op 2 mei 2012 het terug te vorderen bedrag vastgesteld op € 43.010,65, terwijl appellante al een bedrag van € 47.946,01 had terugbetaald. De Raad oordeelt dat appellante zich kan verenigen met de restitutie van een bedrag van € 4.935,36 bruto, maar dat de terugvordering over 2001 niet verjaard is. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart de beroepen tegen eerdere besluiten van het Uwv gegrond. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal op € 1.966,50 worden vastgesteld.