ECLI:NL:CRVB:2012:BY6198

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-7102 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.M. Dezfouli, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uwv inzake de toekenning van een WGA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 december 2012 uitspraak gedaan. De zaak betreft de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant, die door het Uwv was vastgesteld op 35 tot 80%. De rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder de beslissing van het Uwv bevestigd, waarbij appellant's standpunt dat hij meer beperkingen had dan aangenomen, onvoldoende aannemelijk werd geacht.

Tijdens de zitting op 2 november 2012 heeft appellant zijn standpunt herhaald, waarbij hij stelde dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn psychische en lichamelijke klachten. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank de eerder aangevoerde gronden afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. Er waren geen nieuwe objectieve medische gegevens ingebracht die aanleiding zouden geven tot een ander oordeel over de belastbaarheid van appellant.

De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de arbeidskundige kant van de schatting onderschreven en geconcludeerd dat de functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellant. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M.C. Bruning, met J.R. Baas als griffier.

Uitspraak

11/7102 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 november 2011, 11/1337 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 14 december 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.M. Dezfouli hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2012. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Dezfouli. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.J.G. Lindeman.
OVERWEGINGEN
1. Bij beslissing op bezwaar van 20 juni 2011 (bestreden besluit) heeft het Uwv gehandhaafd zijn besluit van 31 januari 2011, waarbij de toekenning aan appellant van een WGA-uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ongewijzigd is gebleven. Na herbeoordeling heeft het Uwv vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschikt terecht is vastgesteld en berekend naar de klasse van 35 tot 80%.
2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat de beschikbare gedingstukken geen aanleiding geven tot twijfel aan de juistheid van de conclusies van de (bezwaar)verzekeringsartsen over de belastbaarheid van appellant per 9 september 2010. De rechtbank is van oordeel dat appellant zijn standpunt dat hij meer beperkingen heeft dan is aangenomen onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Met betrekking tot de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit heeft de rechtbank geoordeeld dat in het rapport van de bezwaararbeidsdeskundige van 14 juni 2011, in samenhang met het arbeidskundig rapport van 31 januari 2011, afdoende is gemotiveerd waarom de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van appellant op de in geding zijnde datum. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant zijn in bezwaar en beroep aangevoerde standpunt herhaald dat bij het vaststellen van zijn beperkingen onvoldoende rekening is gehouden met zijn psychische en lichamelijke klachten en hij met ingang van 9 september 2011 volledig en duurzaam arbeidsongeschikt moet worden geacht. Hij acht zichzelf vanwege zijn klachten niet in staat tot het vervullen van de geselecteerde functies.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1. De rechtbank heeft de eerder aangevoerde gronden afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. Terecht is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat uit de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen naar voren komt dat er geen reden is voor het aannemen van meer beperkingen per 9 september 2010. In hoger beroep zijn geen objectieve medische gegevens ingebracht die aanleiding zouden kunnen geven voor een ander oordeel over de belastbaarheid van appellant.
4.2. Ten aanzien van de arbeidskundige kant van de schatting kan worden volstaan met te verwijzen naar de overwegingen in de aangevallen uitspraak waarin de rechtbank oordeelt dat de functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellant.
4.3. Uit het overwogene bij 4.1 en 4.2 volgt dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.C. Bruning, in tegenwoordigheid van J.R. Baas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2012.
(getekend) M.C. Bruning
(getekend) J.R. Baas
JvC