ECLI:NL:CRVB:2012:BY6187
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering op basis van eerdere beoordeling en gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een Wajong-uitkering toe te kennen. De oorspronkelijke aanvraag voor deze uitkering werd ingediend op 6 maart 2005, maar werd afgewezen op basis van de conclusie dat er geen ernstige beperkingen waren vastgesteld. Appellant heeft later, in 2010, opnieuw een aanvraag ingediend, waarbij hij aangaf dat hij naast zijn eerdere aandoening, poliomyelitis, ook een autisme spectrum stoornis (ASS) heeft. Het Uwv heeft echter besloten om niet terug te komen op het eerdere besluit, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere afwijzing zouden onderbouwen.
De bezwaarverzekeringsarts heeft in zijn rapportage geconcludeerd dat er geen bewijs is dat appellant op 17- en 18-jarige leeftijd ernstige beperkingen ondervond van ASS. De informatie die appellant heeft aangeleverd, waaronder rapportages van psychologen, werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en ook in hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de door appellant aangedragen informatie niet voldoende was om aan te tonen dat er sprake was van nieuwe feiten die de eerdere beslissing zouden kunnen veranderen.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de eerdere afwijzing van de Wajong-uitkering terecht was, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.C. Bruning, met J.R. Baas als griffier, en vond plaats op 14 december 2012.