ECLI:NL:CRVB:2012:BY6086
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in ambtenarenrechtelijke geschil
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2012 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, die in opleiding was tot rechterlijk ambtenaar (raio). Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen vier besluiten van de Minister van Veiligheid en Justitie en het College van procureurs-generaal, die betrekking hadden op zijn opleiding en de beëindiging daarvan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft aangetoond. Hij stelde dat hij per 1 januari 2013 werkloos zou zijn en dat hij en zijn echtgenote moesten rondkomen van een laag inkomen. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat niet aannemelijk was dat verzoeker in een financiële noodsituatie zou komen, aangezien hij nog geen werkloosheidsuitkering had aangevraagd en er geen reden was om aan te nemen dat deze aanvraag zou worden afgewezen.
Daarnaast werd het door verzoeker gestelde spoedeisend belang met betrekking tot de voortgang van zijn opleiding niet onderbouwd. De voorzieningenrechter merkte op dat, hoewel de opleiding medio 2013 zou worden vernieuwd, verzoeker de mogelijkheid zou hebben om zijn opleiding in de oude stijl voort te zetten indien zijn bezwaar gegrond werd verklaard. De voorzieningenrechter concludeerde dat niet voldaan was aan de voorwaarden voor het treffen van een voorlopige voorziening op basis van onverwijlde spoed, en wees het verzoek af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd gedaan door B.J. van de Griend, met J.M. Tason Avila als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.