ECLI:NL:CRVB:2012:BY6053

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-2198 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van het hoger beroep in sociale zekerheidszaken

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2012 uitspraak gedaan over een verzet tegen een eerdere uitspraak van 7 augustus 2012. Het verzet was ingesteld door mr. W.C. de Jonge namens appellante, A. te B., tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 maart 2012. De Raad heeft het hogerberoepschrift niet ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. De wettelijke termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint op de dag na de bekendmaking van de aangevallen uitspraak. In dit geval begon de termijn op 3 maart 2012 en eindigde deze op 13 april 2012. Het hogerberoepschrift werd echter pas op 16 april 2012 ingediend, wat buiten de termijn viel.

De Raad overwoog dat de gemachtigde van appellante ten onrechte stelde dat de termijn eindigde op 14 april 2012. De Raad verduidelijkte dat de termijn van zes weken exact 42 dagen bedraagt en dat de termijn eindigt op 13 april 2012 om 23:59 uur. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de gemachtigde van appellante niet in verzuim was geweest. Het verzet werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van hogerberoepsschriften in bestuursrechtelijke procedures, vooral in het sociale zekerheidsrecht. De Raad bevestigde dat de wettelijke termijnen strikt moeten worden nageleefd en dat afwijkingen van deze termijnen niet worden toegestaan, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die dat rechtvaardigen.

Uitspraak

12/2198 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 maart 2012, 11/2089 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B. ] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen (college)
Datum uitspraak: 10 december 2012
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 7 augustus 2012 heeft de Raad het namens appellante door mr. W.C. de Jonge, advocaat, ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 7 augustus 2012 heeft mr. De Jonge namens appellante verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 17 september 2012. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. De Jonge. Het college is niet verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 7 augustus 2012 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat (de gemachtigde van) appellante niet in verzuim is geweest.
De rechtbank heeft op (vrijdag) 2 maart 2012 een afschrift van de aangevallen uitspraak aan (de gemachtigde van) appellante gezonden. Dat betekent dat de termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift is aangevangen op (zaterdag) 3 maart 2012. Het hogerberoepschrift is ingediend bij faxbericht van 16 april 2012.
De gemachtigde van appellante heeft in verzet betoogd dat het hogerberoepschrift - wel - tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift bedraagt zes weken (artikel 6:7 van de Awb) en vangt aan met ingang van de dag waarop de aangevallen uitspraak is bekendgemaakt (artikel 6:8 van de Awb). De eerste dag van de termijn is in dit geval (zaterdag) 3 maart 2012 en de laatste (zaterdag) 14 april 2012. Ingevolge de Algemene termijnenwet wordt de termijn verlengd tot (maandag) 16 april 2012. Het hogerberoepschrift is dus voor het einde van de termijn ontvangen (artikel 6:9 van de Awb). De gemachtigde heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de termijn eindigt op (zaterdag) 14 april 2012 om 00.00 uur, zodat deze dag bij de hogerberoepstermijn hoort.
De Raad volgt de gemachtigde van appellante niet. De wettelijke termijn bedraagt zes weken (42 dagen). Ingevolge artikel 6:8 van de Awb gaat de termijn in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak is bekendgemaakt, in dit geval dus met ingang van (zaterdag) 3 maart 2012. “Met ingang van” een bepaalde dag moet worden begrepen als: bij het begin van die dag, in dit geval dus op (zaterdag) 3 maart 2012 om 00.00 uur. Dat betekent dat de termijn eindigt (afloopt) op (vrijdag) 13 april 2012 na het verstrijken van het tijdstip 23.59 uur. Op dat moment zijn immers 42 dagen (van 24 uur) verstreken. Indien het betoog van de gemachtigde van appellante zou worden gevolgd, zou de termijn 43 dagen, en daarmee meer dan zes weken bedragen.
Het verzet is ongegrond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons als voorzitter en H.C.P. Venema en M.F. Wagner als leden, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 december 2012.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven