ECLI:NL:CRVB:2012:BY6053
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van het hoger beroep in sociale zekerheidszaken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2012 uitspraak gedaan over een verzet tegen een eerdere uitspraak van 7 augustus 2012. Het verzet was ingesteld door mr. W.C. de Jonge namens appellante, A. te B., tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 maart 2012. De Raad heeft het hogerberoepschrift niet ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. De wettelijke termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint op de dag na de bekendmaking van de aangevallen uitspraak. In dit geval begon de termijn op 3 maart 2012 en eindigde deze op 13 april 2012. Het hogerberoepschrift werd echter pas op 16 april 2012 ingediend, wat buiten de termijn viel.
De Raad overwoog dat de gemachtigde van appellante ten onrechte stelde dat de termijn eindigde op 14 april 2012. De Raad verduidelijkte dat de termijn van zes weken exact 42 dagen bedraagt en dat de termijn eindigt op 13 april 2012 om 23:59 uur. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de gemachtigde van appellante niet in verzuim was geweest. Het verzet werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van hogerberoepsschriften in bestuursrechtelijke procedures, vooral in het sociale zekerheidsrecht. De Raad bevestigde dat de wettelijke termijnen strikt moeten worden nageleefd en dat afwijkingen van deze termijnen niet worden toegestaan, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die dat rechtvaardigen.