ECLI:NL:CRVB:2012:BY5947
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie en re-integratie-inspanningen van werkgeefster in het kader van WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de loonsanctie opgelegd aan appellante, een werkgeefster, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De loonsanctie werd opgelegd omdat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht voor haar werknemer, die ziek was. Het Uwv had op 18 februari 2010 besloten om het tijdvak waarin de werknemer recht had op loon tijdens ziekte met 52 weken te verlengen, omdat appellante geen deugdelijke grond had om geen re-integratie-inspanningen te starten. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd.
De Centrale Raad oordeelde dat appellante onvoldoende actie had ondernomen na de vaststelling door een verzekeringsarts dat de werknemer in staat was om lichte werkzaamheden te verrichten. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellante verantwoordelijk bleef voor de kwaliteit van de diensten van de ingeschakelde arbodienst. De Raad benadrukte dat de loonsanctie niet onterecht was opgelegd, aangezien appellante geen deugdelijke redenen had om haar re-integratieverplichtingen niet na te komen. De uitspraak bevestigde dat het Uwv op basis van de beschikbare gegevens terecht had geconcludeerd dat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding af, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.