ECLI:NL:CRVB:2012:BY5929
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering van een bakker na medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die als bakker werkzaam was. Appellant had zich op 9 februari 2010 ziek gemeld vanwege rug- en nekklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende hem een ZW-uitkering toe, maar beëindigde deze per 24 januari 2011, omdat appellant niet meer ongeschikt werd geacht voor zijn werk. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen voldoende informatie hadden om te concluderen dat appellants gezondheidstoestand was verbeterd en dat hij in staat was zijn werk als bakker te verrichten.
In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts op goede gronden had vastgesteld dat er geen medische belemmeringen waren voor appellant om zijn werk te hervatten. De Raad wees erop dat de door appellant ingebrachte medische informatie geen nieuw licht op de zaak wierp, aangezien deze informatie niet relevant was voor de datum in geding. De Raad concludeerde dat er geen reden was voor nader medisch onderzoek en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing unaniem steunden. Er werden geen proceskosten toegewezen, aangezien er geen gronden voor een proceskostenveroordeling waren.