11/4354 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2011, 11/965 (aangevallen uitspraak)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
Datum uitspraak 11 december 2012.
Namens appellante heeft mr. B.B.A. Willering, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2012. Voor appellante is mr. Willering verschenen. Het college heeft zich, met bericht, niet laten vertegenwoordigen.
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellante ontvangt bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB).
1.2. Bij afzonderlijke besluiten van 9 november 2010 is appellante tot 8 april 2011 ontheven van de sollicitatieverplichting en is appellante meegedeeld dat zij per 9 november 2010 is aangemeld voor begeleiding bij de Stichting Educatieve Dienstverlening en Opleidingen (Sedo).
1.3. Bij besluit van 7 januari 2011 heeft het college de bezwaren tegen de besluiten van 9 november 2010 niet-ontvankelijk verklaard. In beroep heeft het college een herzien besluit van 21 april 2011 (bestreden besluit) afgegeven waarbij het bezwaar tegen de ontheffing van de sollicitatieverplichting gegrond is verklaard en het bezwaar tegen de aanmelding bij Sedo ongegrond is verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit, voor zover het de ontheffing van de sollicitatieverplichting betreft, niet ontvankelijk verklaard en het beroep met betrekking tot de aanmelding bij Sedo ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellante zich tegen de uitspraak van de rechtbank gekeerd voor zover haar beroep tegen het bestreden besluit ongegrond is verklaard. Daartoe heeft appellante aangevoerd dat de aanmelding bij Sedo niet op goede gronden heeft plaatsgevonden, omdat er sprake is van een verslechtering van haar gezondheidssituatie waardoor zij niet kan deelnemen aan deze activiteit.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Voor een overzicht van het voor dit geding van belang zijnde wettelijke kader wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak.
4.2. De aanmelding van appellante bij Sedo is een nadere concretisering van de in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de WWB neergelegde re-integratieverplichting. Het college heeft zijn besluit om appellante aan te melden voor het traject bij Sedo voor twee ochtenden per week onder meer gebaseerd op de rapportage Belastbaarheidsonderzoek van 25 mei 2009 en op het aanvullend psychologisch advies van psycholoog Garcia Asensio van 8 oktober 2009.
4.3. Gesteld noch gebleken is dat het college bij zijn besluitvorming niet mocht afgaan op het onder 4.2 genoemde rapport en advies. Appellante heeft geen medische of andere gegevens overgelegd op grond waarvan zij in het geheel niet zou kunnen deelnemen aan het traject bij Sedo.
4.4. Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt zodat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van A.C. Oomkens als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 december 2012.
(getekend) A.B.J. van der Ham