ECLI:NL:CRVB:2012:BY5478
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Brand
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Herziening van dagloon in het kader van de WAO en de persoonlijke keuze van de appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het dagloon van appellante, die een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het dagloon op juiste wijze was vastgesteld en dat de door appellante aangevoerde feiten en omstandigheden niet konden leiden tot een herziening van het dagloon. Appellante had in haar hoger beroepschrift aangevoerd dat zij in de referteperiode van één jaar slechts 8 dagen had gewerkt via twee uitzendbureaus, en dat dit niet haar persoonlijke voorkeur was. Ze stelde dat een ongeval op 13 december 1999 haar ambities op de arbeidsmarkt had beëindigd en dat zij de intentie had om het volledige jaar 2000 in loondienst te werken.
De Raad heeft de argumenten van appellante overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv (Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen) het dagloon per 19 september 2008 niet hoefde te herzien. De Raad bevestigde dat de rechtbank op juiste wijze had uiteengezet welke feiten en omstandigheden van belang waren voor de vaststelling van het dagloon. De Raad oordeelde dat de appellante in de referteperiode afwisselend wel en niet werkzaam was geweest, en dat dit het gevolg was van haar persoonlijke keuze. De rechtbank had bovendien terecht betrokken dat appellante in de referteperiode niet had gesolliciteerd, wat haar argumenten verder ondermijnde.
De uitspraak van de rechtbank Groningen van 31 maart 2011 werd bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd ongegrond verklaard. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 december 2012.