ECLI:NL:CRVB:2012:BY5456
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Brand
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toepassing van de startersregeling in het kader van de WIA-uitkering
In deze zaak heeft appellante, die in dienst was bij een werkgever, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de vaststelling van haar dagloon in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Appellante was sinds oktober 2008 arbeidsongeschikt en ontving vanaf 14 oktober 2010 een WGA-uitkering. Het Uwv had in een besluit op bezwaar van 11 februari 2011 vastgesteld dat haar uitkering gebaseerd moest worden op een dagloon van € 35,73, wat overeenkomt met 1/261 deel van haar loon in het refertejaar van 1 september 2007 tot en met 31 augustus 2008.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank Alkmaar, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante niet onder de startersregeling van artikel 6 van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen viel. Appellante voerde aan dat de startersregeling ook op haar situatie van toepassing zou moeten zijn, omdat deze bedoeld is om te voorkomen dat het dagloon van een starter niet in verhouding staat tot het gederfde loon. Het Uwv daarentegen stelde dat de regeling niet geldt voor verzekerden die al in de eerste maand van het refertejaar loon hebben ontvangen.
De Raad oordeelde dat de uitleg van appellante niet strookte met de tekst van artikel 6 van het Besluit. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om af te wijken van de eerdere uitspraak van 25 november 2011, waarin dezelfde kwestie was behandeld. De Raad bevestigde dat het oordeel van de rechtbank juist was en dat het hoger beroep van appellante geen doel trof. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 7 december 2012.