ECLI:NL:CRVB:2012:BY5195
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- C.C.W. Lange
- B.W.N. de Waard
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de maatman in het kader van de Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een Wajong-uitkering aan appellante, geboren in 1990, die als postbezorger bij TNT-post werkte. Appellante is op 30 november 2007 uitgevallen door polsklachten na een ongeluk. Na haar uitval heeft zij kortstondig gewerkt bij T-Mobile als medewerkster klantenservice, maar viel ook daar uit wegens buikklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft haar in 2009 meegedeeld dat zij geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat zij minder dan 25% arbeidsongeschikt zou zijn. Dit besluit werd in een later bezwaar ongegrond verklaard door het Uwv, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank Rotterdam. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de maatman, de functie die als uitgangspunt dient voor de beoordeling van arbeidsongeschiktheid, de functie van postbezorger bij TNT-post moest zijn, en niet de functie bij T-Mobile. Appellante was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de maatman inderdaad de functie van postbezorger bij TNT-post moest zijn, omdat deze functie de laatstelijk vervulde functie was ten tijde van het intreden van de arbeidsongeschiktheid. De Raad wees erop dat er geen aanknopingspunten waren voor het standpunt van appellante dat de functie bij T-Mobile als maatman moest worden genomen. De Raad benadrukte dat de hoofdregel is dat de maatman wordt vastgesteld op de laatstelijk vervulde functie, tenzij er sprake is van een niet gerealiseerde toekomstverwachting, wat in dit geval niet aan de orde was. De Raad concludeerde dat het hoger beroep geen doel trof en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.