ECLI:NL:CRVB:2012:BY4743
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang in AOW-zaak
In deze zaak heeft appellant, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 februari 2012, waarin zijn beroep tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk werd verklaard. De Svb had eerder, op 21 maart 2011, de aanvraag van appellant voor een overlijdensuitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) afgewezen. Dit besluit werd in bezwaar ongegrond verklaard, maar bij een nader besluit op 10 januari 2012 werd het bezwaar alsnog gegrond verklaard en werd aan appellant een overlijdensuitkering toegekend, inclusief wettelijke rente.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 november 2012 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat appellant geen procesbelang meer had bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak, omdat de Svb volledig tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren. De Raad benadrukte dat voor het bestaan van procesbelang vereist is dat het resultaat van het hoger beroep feitelijke betekenis heeft voor de appellant. Aangezien de Svb de uitkering had toegekend, was er geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van de procedurele fouten die appellant aanvoerde.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat er geen procesbelang meer was. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, met M.R. Schuurman als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.