ECLI:NL:CRVB:2012:BY4727
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- C.C.W. Lange
- B.W.N. de Waard
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid van functies voor appellant met arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2012, betreft het een hoger beroep van appellant A. te B. tegen de beslissing van het Uwv om zijn WAO-uitkering te herzien. Aanvankelijk was de uitkering vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%, maar na bezwaar werd dit verhoogd naar 45 tot 55%. De verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts hebben in hun rapportages voldoende gemotiveerd dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) adequaat rekening houdt met de klachten van appellant. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank de medische beoordeling van het Uwv niet in twijfel trok.
De Raad heeft in zijn beoordeling de argumenten van appellant in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank overwogen. Appellant stelde dat zijn psychische en fysieke beperkingen niet goed waren meegenomen in de FML en dat er geen duurzaam benutbare mogelijkheden waren. De bezwaarverzekeringsarts heeft echter in haar rapportages voldoende onderbouwd dat appellant, ondanks zijn klachten, over mogelijkheden beschikt die hem in staat stellen om de aan de functies verbonden werkzaamheden uit te voeren. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, geschikt zijn voor appellant, en dat de door appellant ingediende rapportages in hoger beroep niet tot een ander oordeel kunnen leiden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en de zitting vond plaats op 7 september 2012, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. K. de Bie, terwijl het Uwv niet verscheen.