ECLI:NL:CRVB:2012:BY4566

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-250 ONBEK-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond tegen uitspraak van de rechtbank Amsterdam inzake bevoegdheid en hoger beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die verzet had aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De Raad had zich eerder onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het hoger beroep, dat was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 september 2009. De rechtbank had zich op haar beurt onbevoegd verklaard om het beroep van appellant tegen een vijftal brieven van de rechtsvoorgangster van Equens te behandelen.

Appellant heeft in zijn verzet betoogd dat er sprake was van een schending van de eisen van een goede procesorde en fundamentele rechtsbeginselen, maar de Raad oordeelde dat dit niet het geval was. De Raad heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de conclusie rechtvaardigen dat het appelverbod doorbroken moet worden.

Daarnaast overweegt de Raad dat, zelfs als zij bevoegd zou zijn om het hoger beroep te behandelen, dit niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden vanwege de niet verschoonbare overschrijding van de termijn voor het instellen van hoger beroep. Het hogerberoepschrift was te laat ingediend, en de Raad heeft geen redenen gevonden om aan te nemen dat deze overschrijding niet aan appellant kan worden verweten.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en H.C.P. Venema en M.F. Wagner als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.

Uitspraak

12/250 ONBEK-V
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 september 2009, 07/4289 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
de Europese vennootschap Equens SE, rechtsopvolgster van de besloten vennootschap Interpay Nederland B.V. (Equens)
Datum uitspraak 29 november 2012.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 10 juli 2012 heeft de Raad zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het hoger beroep van appellant.
Tegen de uitspraak van de Raad van 10 juli 2012 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 17 september 2012, waar partijen - appellant met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
Appellant heeft bij de rechtbank beroep ingesteld tegen een vijftal brieven van de rechtsvoorgangster van Equens. Bij uitspraak van 18 juni 2009 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het beroep. Bij de aangevallen uitspraak is het verzet van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank van 18 juni 2009 ongegrond verklaard.
De aangevallen uitspraak is een uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Awb, waartegen ingevolge artikel 18, tweede lid, aanhef en onder c, van de Beroepswet geen hoger beroep kan worden ingesteld.
Voor zover het betoog van appellant in verzet al betrekking heeft op (de wijze van totstandkoming van) de aangevallen uitspraak (en de uitspraak van de rechtbank van 18 juni 2009), leidt dit niet tot het oordeel dat in dit geval sprake is geweest van een zodanige schending van de eisen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen, dat van een eerlijk proces bij de rechtbank geen sprake is geweest. Ook ambtshalve is de Raad niet gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat in dit geval het zogenoemde appelverbod moet worden doorbroken.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Ten overvloede overweegt de Raad dat, indien de Raad wel bevoegd zou zijn kennis te nemen van het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak, het hoger beroep niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard wegens - niet verschoonbare - overschrijding van de termijn voor het instellen van hoger beroep. Het hogerberoepschrift, gedateerd 7 januari 2012, is op
10 januari 2012 bij de Raad ontvangen. De rechtbank heeft op 29 september 2009 een afschrift van de aangevallen uitspraak aan appellant gezonden. De Raad is niet gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de overschrijding van de hogerberoepstermijn redelijkerwijs niet aan appellant kan worden verweten.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons als voorzitter en H.C.P. Venema en M.F. Wagner als leden, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2012.
(get.) T.G.M. Simons
(get.) D.W.M. Kaldenhoven
KR