ECLI:NL:CRVB:2012:BY4566
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet ongegrond tegen uitspraak van de rechtbank Amsterdam inzake bevoegdheid en hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die verzet had aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De Raad had zich eerder onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het hoger beroep, dat was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 september 2009. De rechtbank had zich op haar beurt onbevoegd verklaard om het beroep van appellant tegen een vijftal brieven van de rechtsvoorgangster van Equens te behandelen.
Appellant heeft in zijn verzet betoogd dat er sprake was van een schending van de eisen van een goede procesorde en fundamentele rechtsbeginselen, maar de Raad oordeelde dat dit niet het geval was. De Raad heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de conclusie rechtvaardigen dat het appelverbod doorbroken moet worden.
Daarnaast overweegt de Raad dat, zelfs als zij bevoegd zou zijn om het hoger beroep te behandelen, dit niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden vanwege de niet verschoonbare overschrijding van de termijn voor het instellen van hoger beroep. Het hogerberoepschrift was te laat ingediend, en de Raad heeft geen redenen gevonden om aan te nemen dat deze overschrijding niet aan appellant kan worden verweten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en H.C.P. Venema en M.F. Wagner als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.