ECLI:NL:CRVB:2012:BY4485
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering op basis van geschiktheid voor geselecteerde functies in WAO-beoordeling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante, die eerder een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontving. Appellante, die lijdt aan hoofdpijnklachten, pijn in de benen en depressiviteit, heeft zich op 27 april 2009 opnieuw arbeidsongeschikt gemeld. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft haar ZW-uitkering per 6 september 2010 beëindigd, omdat zij geschikt werd geacht voor een of meer functies die eerder in het kader van de WAO-beoordeling waren geselecteerd. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank Haarlem heeft in een eerdere uitspraak op 19 mei 2011 het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante haar gronden herhaald en betoogd dat het Uwv haar belastbaarheid heeft overschat. Ze voerde aan dat haar psychische en lichamelijke klachten haar ongeschikt maken voor de geduide functies en dat de rechtbank een onafhankelijke deskundige had moeten benoemen op basis van de medische informatie die zij had ingediend.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat de belastbaarheid van appellante op 6 september 2010 niet in betekenende mate was verslechterd ten opzichte van de laatstelijk vastgestelde belastbaarheid. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een deskundige, zoals appellante had verzocht. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.