ECLI:NL:CRVB:2012:BY4193
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de hervatting van WAO-uitkering en beoordeling van bestreden besluiten door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen twee uitspraken van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.R. Klaver, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank die betrekking hadden op de beoordeling van zijn WAO-uitkering. De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep tegen de eerste aangevallen uitspraak niet slaagde, omdat appellant geen nieuwe gronden had aangevoerd die de rechtbank niet had beoordeeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank dat de beroepsgronden van appellant correct waren beoordeeld.
In de tweede aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen een eerder bestreden besluit van het Uwv ongegrond verklaard. Het Uwv had in dat besluit de uitkering van appellant niet hervat, omdat er geen adres bekend was. De Raad oordeelde dat het Uwv in een nieuw bestreden besluit, dat na de uitspraak van de rechtbank was genomen, de ingangsdatum van de uitkering had gewijzigd naar 13 februari 2006. Dit was het gevolg van een verzoek van appellant om toezending van een formulier, waardoor het Uwv op de hoogte was van zijn verhuizing.
De Raad concludeerde dat de rechtbank de eerdere besluiten van het Uwv correct had beoordeeld, met uitzondering van de ingangsdatum van de uitkering. De Raad vernietigde de tweede aangevallen uitspraak voor zover deze het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde, maar verklaarde het beroep tegen het nieuwe bestreden besluit ongegrond. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 874,-. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.