ECLI:NL:CRVB:2012:BY3514
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WIA-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.J. Kaldenbach, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat op 19 september 2006 is genomen. Dit besluit houdt in dat appellant met ingang van 9 oktober 2006 geen recht heeft op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het besluit is gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig rapport. De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak op 22 september 2011 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 november 2012 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende zorgvuldig is uitgevoerd. De bevindingen zijn inzichtelijk en gemotiveerd gerapporteerd. Appellant heeft aangevoerd dat het medisch onderzoek onjuist en onvolledig is geweest, omdat er geen rekening is gehouden met de medische informatie van zijn behandelend orthopedisch chirurg, J. Wolkenfelt. De Raad heeft echter geoordeeld dat de beschikbare medische gegevens in voldoende mate zijn onderkend en dat de beperkingen die in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) zijn opgenomen, adequaat zijn vastgesteld.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek van appellant om schadevergoeding afgewezen. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door H.G. Rottier, met M.R. Schuurman als griffier.